42 nr. 3 Juni 2022 Installaties Out-of-the-box proces voor monumentaal Shell-kantoor Luchtafzuiging via de schouwen in de monumentale stijlkamers, ventilatorconvectoren achter houten betimmeringen, dakkapellen die worden omgebouwd tot aan- en afvoerkanalen voor de luchtbehandeling, esthetisch ingepaste sprinklerkoppen, oude liften die tot leidingschachten worden omgetoverd, een complete energiecentrale in het souterrain. Het was creatief puzzelen om de installatietechniek in het voormalig hoofdkantoor (C30 gebouw) op de Shell Campus in Den Haag telkens liefst een zo onopvallend mogelijke plek te geven. Want de Rijksmonument-status geldt niet alleen voor het exterieur van het karakteristieke gebouw uit 1917, ook de prachtige, authentieke stijlkamers hebben een beschermde status. Recent is het markante gebouw na een ingrijpende renovatie en verduurzaming in gebruik genomen. Auteur: Paul Engels “Een goede balans tussen geavanceerde, energiezuinige installaties (ventilatie, verwarming, koeling, sprinkler, ICT, alarmsystemen, elektravoorzieningen) en de oorspronkelijke uitstraling. Dat is onze gezamenlijke uitdaging, naast de verregaande ambitie om maximaal te verduurzamen. In alle keuzes klinkt bij dit project de ambitie door om een zo hoog mogelijke LEED certificering te behalen. En dat is uniek voor zo’n monumentaal gebouw,” benadrukt coördinerend ontwerpleider Matthijs Gerds van ABT, dat als zogeheten Architect of Record (AoR) optreedt. “Als een soort tolk die de taal van opdrachtgever, architect en uitvoerende partijen spreekt, probeer je alle disciplines in een vroeg stadium op één lijn te krijgen. Als in het bestek nog wordt uitgegaan van het toepassen van gasketels en we vervolgens in overleg met de opdrachtgever besluiten om het gebouw all-electric te maken, dan wijzigen zoveel zaken waaronder het plaatsen van extra warmtepompen, dat je je met alle partijen snel moet schakelen. Of de opkomst van digitaal vergaderen, waardoor er opeens dubbele schermen in vergaderkamers moeten komen. De crux is hier integraal werken, van ontwerp tot uitvoering. Zo kun je bouwkundige en installatietechnische keuzes uiterst doelmatig tot stand brengen in een gebouw dat elke dag nieuwe verrassingen met zich meebrengt.” Complete energiecentrale in souterrain Ook Robert Philippi, senior-adviseur installatietechniek ABT, en Ron de Hoon, projectmanager van technisch dienstverlener Kuijpers, wijzen op de intensieve samenwerking tussen alle partijen. Robert Philippi: “Behalve de totaalafstemming waarbij we van ruimte tot ruimte en van paneel tot paneel kijken waar de installatietechniek kan komen, moeten we daarnaast out-of-the-box denken om tot oplossingen te komen. Er zit een groot doch laag souterrain onder dit gebouw. We praten over een complete energiecentrale voor de gehele campusontwikkeling met meerdere gebouwen die onderling verbonden worden. De installatietechniek moest een centrale plek in dit souterrain krijgen. We hebben alleen al 13 luchtbehandelingssystemen die we hier hebben ondergebracht, naast een WKO-installatie. Door de latere switch naar gasloos zijn er nog extra warmtepompen bijgeplaatst. En de hoogte in het souterrain is hier en daar nog lager geworden door het vrije verval van de hemelwaterafvoer, die uit oogpunt van duurzaamheid in plaats van naar het riool richting een belendende vijver wordt geleid. Waar het in het souterrain vooral passen en meten was, daar was met name in de monumentale stijlkamers c.q. boardrooms alle creativiteit nodig om een geschikte plek voor de nieuwe installatietechniek te vinden. Want alles is qua gebouwinstallatie en kantoorinrichting compleet nieuw.” Kanalen vooral verticaal gestructureerd Het gebouw is aan de binnenzijde grotendeels gestript. De gebouwschil is geïsoleerd en er is een grote atriumkap toegevoegd, die één van de twee binnentuinen overdekt. Gerds: “Voor deze binnenplaats maakten we samen met (interieur)architect Pelli Clarke & Partners een volledig herzien ontwerp, dat zowel ruimtelijk functioneel als akoestisch en qua brandveiligheid nog beter presteert.” <Foto 1>Het C30-gebouw in Den Haag is een Rijksmonument van ruim 38.000 m² BVO. Het oorspronkelijke gebouw is in 1917 in gebruik genomen, de uitbreidingen volgden in 1928 en 1929. De gebouwschil is geïsoleerd en er is een grote atriumkap toegevoegd, die één van de twee binnentuinen overdekt. Er zit een groot doch laag souterrain onder dit gebouw, waar een complete nieuwe energiecentrale is gerealiseerd voor de gehele campusontwikkeling met meerdere gebouwen die onderling verbonden worden.
RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=