RenovatieTotaal 7 - 2021

27 nr. 7 December 2021 Bouwhistorie Restaureren is toegepaste bouwhistorie Bouwhistorisch onderzoek behoort door onafhankelijke bouwhistorici te worden uitgevoerd, maar bouwhistorie beperkt zich niet alleen tot het werkveld van de bouwhistoricus. Iedereen binnen de restauratieketen behoort kennis en gevoel te hebben bij de bouwhistorische waarde van gebouwen, constructies en materialen. Zo niet, dan is het bijvoorbeeld als restauratiearchitect onmogelijk een goed restauratie- of herbestemmingsplan te maken. Ook de vakmensen op de steiger behoren voor hun eigen vakgebied de nodige kennis van en gevoel voor bouwhistorie te hebben. Auteur en foto’s: Willard van Reenen, bouwhistoricus en docent De laatste jaren is veel aandacht geweest voor het vastleggen van de kwaliteitseisen waaraan een restauratie moet voldoen. Van de meeste branches binnen de restauratiesector zijn nu uitvoeringsrichtlijnen (URL-en) voorhanden, zie www.stichtingERM.nl. Elk van die URL-en hebben een vaste opbouw. Hoofstuk 3 van de URL-en gaat over de eisen die worden gesteld aan het proces. Direct al in de eerste paragraaf wordt ruim aandacht besteed aan de uitgangspunten voor het nemen van beslissingen bij onderhoud en restauratie. Voorwaarden voor de ingreep Elke ingreep in een monument is in meer of mindere mate een aantasting van de bouw- en/of cultuurhistorische waarden. Daarom worden aan elke ingreep de volgende eisen gesteld, met als doel historische waarden zoveel mogelijk in stand te houden. • Beperk de ingreep, met als adagium ‘Zoveel als noodzakelijk en zo weinig als mogelijk’. • De ingreep moet degelijk uitgevoerd worden. Het is dus nodig dat vakmensen de juiste kennis en handvaardigheid hebben om restauratie en onderhoud technisch goed uit te kunnen voeren. • De ingreep moet compatibel zijn en passen bij het omliggende werk. • Vervang bij voorkeur met hetzelfde materiaal en dezelfde techniek. Naast technische kennis hebben vakmensen dus ook kennis nodig van historische materialen en historische technieken. Toepassen van moderne gereedschappen Mijns inziens behoort in de restauratie het uitgangspunt te zijn dat moderne gereedschappen mogen worden gebruikt om het werk sneller en gemakkelijker uit te voeren. Daarbij is wel van belang dat het resultaat niet mag afwijken van het resultaat dat wordt bereikt met de in het verleden gebruikte gereedschappen en technieken. De inzet van moderne gereedschappen, die zware arbeid verlichten en/of de arbeidstijd sterk bekorten, is goed verdedigbaar mits aan de volgende twee voorwaarden wordt voldaan: 1) De afwerking stemt overeen met de karakteristieke, historische wijze van afwerken, en 2) Er zijn geen sporen waarneembaar van een moderne, machinale afwerking. Je zou ook kunnen zeggen dat 'de hand van de vakman niet mag plaatsmaken voor 'de hand van de machine'. In alle URL-en is aangegeven dat elke ingreep die men aan een monument uitvoert beoordeeld moet worden of deze: 1) Compatibel is, 2) Herbehandelbaar is, en 3) Omkeerbaar is. Compatibiliteit Dit is de mate waarin de eigenschappen van het nieuwe materiaal dat tijdens een restauratie of onderhoudswerkzaamheden ingebracht wordt, is afgestemd op het bestaande omliggende materiaal. Een ingreep of behandeling mag in technische of esthetische zin geen schade toebrenHet nieuwe voegwerk is niet compatibel met het bestaande historische metselwerk. Het heeft een verkeerde hardheid en porositeit, wat zorgt voor schade aan de bakstenen. gen aan het aanwezige historische materiaal. Daarnaast dient de ingreep zo duurzaam mogelijk te worden uitgevoerd. Bij herstel van metsel-, voeg- en pleisterwerk zie je dat dat het op dit punt nogal eens fout gaat. Herbehandelbaarheid Wanneer een bepaalde behandeling is uitgevoerd en daarna gedegradeerd is tot een niet-acceptabel bouwtechnisch niveau, moet het mogelijk zijn om de behandeling opnieuw uit te voeren. Omkeerbaarheid Een ingreep in een monument moet volledig omkeerbaar zijn. Of het gaat bij de ingreep om een herkenbare toevoeging, die weer ongedaan kan worden gemaakt zonder dat het monument schade oploopt. Hierbij kun je denken aan het apart funderen van een aanbouw bij een monument zonder dat de constructie wordt gekoppeld aan het bestaande monument, of een doos-in-doos constructie die later weer verwijderd kan worden, waarbij (nagenoeg) geen schade aan het monument is ontstaan. Tot slot ‘Restaureren is toegepast bouwhistorie’ geldt alleen als er op de juiste wijze plannen worden gemaakt en op de juiste wijze wordt gerestaureerd. Daarbij dient rekening te worden gehouden met de uitgangspunten zoals verwoord in de URL-en. Door deze wijze van werken wordt de bouwhistorische waarde van gebouwen, constructies en materialen zoveel mogelijk in stand gehouden. Het herstelde metselwerk is compatibel met het bestaande historische metselwerk, zowel technisch als visueel. Het onderste deel van de gevel is behandeld met een antigraffitisysteem (witte uitslag), bij een zelfopofferend systeem herbehandelbaar, maar qua esthetica niet compatibel. Respect voor vakmensen die hoofd en handen gebruiken voor het maken van technisch goed, visueel fraai en historisch verantwoord werk.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=