RenovatieTotaal 2 - 2023

27 nr. 2 April 2023 Bij wonen denk je niet direct aan de vakcentrale CNV. Maar toch is wonen belangrijk voor het CNV. Waarom is dat? “Er is een aantal bouwblokken heel belangrijk in een menselijk leven. Dat is: 1. een sociaal netwerk, 2. werk, en 3. wonen. Wat betreft wonen gaat het om: waar en in welke omgeving woon je? Wat kun je je wel of niet permitteren qua woonwensen? Daarom maken we er ons ook als vakcentrale hard voor dat mensen betaalbaar kunnen wonen, op een plek die bij hen past.” Hoe kunnen jullie als vakcentrale aan deze knoppen draaien om dit voor elkaar te krijgen? “Wij zijn natuurlijk kampioen als het gaat om inkomens. Daar draaien we aan veel knoppen en dat betekent bij wonen dat het gaat over besteedbaar inkomen: wat houd je onderaan de streep over? Daar komen we al gauw op het zorgen voor betaalbaar wonen voor iedereen. Als je woonlasten dusdanig hoog zijn dat je te weinig te besteden hebt, dan raakt dat direct ons domein.” Hoe vindt u dat het gaat in Nederland op het gebied van betaalbaar wonen?” “Dat is best zorgelijk. Ik constateer een tweedeling in Nederland op dit vlak. Zo is het heel moeilijk voor starters om op een goede manier een woning te vinden. Onlangs sprak ik iemand die als starter een woning zoekt in de regio Utrecht. Dat is op dit moment redelijk kansloos. Dat geldt voor zowel huurders als kopers. En er is een generatie die jarenlang op een goede manier op de woonmarkt heeft kunnen opereren. Zij hebben een flinke overwaarde kunnen creëren, en ik vraag me af hoe we dat op een goede wijze kunnen verdelen. Die oplossing ligt mijns inziens in ons belastingstelsel.” Waar doelt u precies op? “Is het eerlijk en rechtvaardig dat die generatie die veel winst op hun woning heeft kunnen maken, dit kan doorgeven aan haar kinderen, mede doordat de erfbelasting laag is? Zo krijg je dus een kansrijke en een kansarme generatie. Wij zijn van de solidariteit, en vinden dat dat eerlijker verdeeld moet worden. Let wel: ik misgun niemand dat vermogen, maar de verdeling zou rechtvaardiger kunnen. Ik kijk daarbij voornamelijk naar de mensen met de hele hoge inkomens en meerdere huizen in bezit, denk aan een tweede, derde of zelfs vierde huis. Ik krijg hier inderdaad niet de handen voor op elkaar in Wassenaar, maar ook niet bij mensen die een spaarzaam leven hebben gehad en hun gespaarde vermogen willen overdragen aan hun kinderen. Maar het gaat niet om die laatste groep. Ik vind dat mensen die het goed hebben kunnen regelen voor zichzelf, wel een beetje kunnen bijdragen aan hen die het niet zo goed kunnen regelen. Dat solidaire, dat past ons wel.” Maar het is iets wat we de afgelopen decennia niet zo duidelijk hebben zien gebeuren. Welke afslag hebben we gemist in Nederland? “We hebben heel veel afslagen gemist in dit land. Eigenlijk hebben we sinds 1970 een steeds liberalere woningmarkt gekregen, met veel marktmechanismen. Het vrije marktdenken heeft de overhand gekregen. De vraag is of de wal het schip aan het keren is. En of we terug moeten naar een samenleving, waarin we niet alleen kijken naar wat goed is voor die markt, maar vooral naar wat goed is voor de mensen op die markt. Dat zie je trouwens ook terug in de energiesector. Ook daar is een tweedeling ontstaan: mensen die het zich kunnen veroorloven hebben zonnepanelen op het dak van hun woning en een warmtepomp, waardoor hun energierekening fors lager is. Terwijl zij die de financiële zaken minder op orde hebben, in tochtige huizen wonen zonder financiële middelen voor zonnepanelen en warmtepompen. Om dit op te lossen moet de overheid meer sturend optreden. Komen huizen met enkel glas nog wel in aanmerking om verhuurd te worden, of moet je zorgen dat de woningverhuurder regelt dat hier HR-glas in komt? Ook vind ik dat de overheid subsidieregelingen voor verduurzaming van je woning zo moet inrichten dat het daar komt waar het nodig is. Mensen met tochtige huizen zouden een streepje voor moeten kunnen hebben bij de aanvraag van subsidies. Ik krijg vaak te horen dat dit niet geregeld kan worden. Maar ik vind dat regelingen moeten passen bij mensen, en niet op systemen. Die plicht tot optimisme hebben we.” Dat vraagt nogal wat omdenken, waar moet dat gebeuren: in ‘Den Haag’ of bij de gemeenten? “Bij allebei. Er zijn een paar dingen die landelijk beter geregeld moeten worden. Niet alleen het belastingstelsel, maar ook de wet- en regelgeving op het gebied van vergunningprocedures. We hebben gigantische doorlooptijden. Lokaal moeten we meer kijken naar de mogelijkheden en behoeftes van de lokale woningmarkt, want de lokale overheid heeft die kennis beter paraat. Lokaal kan echter niet zonder een centrale overheid, die kaders stelt en wet- en regelgeving realiseert. En daarin zou best wel meer experimenteerruimte mogen komen. Denk in dit geval aan snellere vergunningprocedures, want is het altijd nodig bij bouwplannen om alle milieu-effecten door te laten rekenen en nog veel meer? In die procedures kunnen veel meer processen synchroon lopen. Ik schrik ervan hoelang sommige bouwprocedures duren, dat moet sneller kunnen zonder afbreuk te doen aan milieuregels en bewonersinspraak. Dat vraagt om minder denken in systemen en meer in behoeften van mensen. Dus terug naar wat echt nodig is.” Wat moet er gedaan worden in de Tweede Kamer en het kabinet om dit voor eens en voor altijd te regelen? “Dat vraagt om 10-jarige afspraken door het politieke midden over een aantal grote maatschappelijke dossiers: klimaat, stikstof, asielopvang en ook woningbouw. Laten de 6 grote middenpartijen – de huidige coalitie van VVD, D66, CDA en ChristenUnie, tezamen met PvdA en GroenLinks, goed voor 100 Tweede Kamerzetels – nu afspraken maken op deze dossiers die langer duren dan een kabinetsperiode van 4 jaar. Dat zijn geen afspraken in beton gegoten, maar ze moeten wel ambitie laten zien op die dossiers. En een stip op de horizon. Mensen hebben dat perspectief nodig en niet na iedere kabinetsperiode weer een wisseling van aanpak.” Dat klinkt niet echt heel democratisch. “Wellicht klinkt het niet zo, maar het is wel democratisch. We hebben dit precies zo gedaan met het grote pensioenakkoord. In het brede midden hebben we consensus weten te bereiken voor een ander pensioenstelsel. Dat blijft nog steeds een democratisch proces, want de wet- en regelgeving wordt nog helemaal bepaald en gaat nog door beide Kamers, maar de richting is nu wel bepaald. Dat moet ook gebeuren op deze dossiers, waaronder dus woningbouw. Gelukkig zie ik dat gebeuren op delen van de woningbouw, onder meer bij de afspraken met de provincies over hoeveel men gaat bouwen in de eigen provincie. Dat is een belangrijke eerste stap. Ik vind namelijk dat we veel meer gebruik moeten maken van de potenties van de regio, in plaats van de hele Randstad nog voller te bouwen.” Al dan niet met 10-jarige afspraken, hoe denkt u dat we in 2030 zullen wonen? “We wonen dan heel divers. De uitdaging zal zijn dat we bestaande woningen slim ombouwen naar de behoefte die er dan is, als gevolg van de gezinsverdunning die al jaren plaatsvindt. Wellicht wonen we kleiner. Maar denk ook aan het splitsen van grotere woningen, of meer kangoeroe- en mantelzorgwoningen. Want ruimte is schaars in Nederland.” “Ik vind dat regelingen moeten passen bij mensen, en niet op systemen. Die plicht tot optimisme hebben we.”

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=