43 nr. 6 Oktober 2024 Installatienieuws Ontwikkeling van slim laadplein bij Schiphol BAM gaat bij Schiphol een slim laadplein ontwikkelen. Dit is onderdeel van het doel van BAM om in 2025 het beheer en onderhoud op Schiphol emissieloos uit te voeren. De elektrische voertuigen van het bouw- en infrabedrijf moeten worden opgeladen zonder dat het extra capaciteit van het elektriciteitsnetwerk vraagt en de huidige capaciteit optimaal wordt benut. BAM wil een slim laadplein toepassen aan de Zonnekruidweg, het bouwterrein waar ook BAM gebruik van maakt. “Zo gaan we onderzoeken hoe we een match kunnen maken tussen de laadbehoefte van materieel en de beschikbare energie vanuit de netaansluiting. Omdat er weinig energie beschikbaar is, zullen we dit slim moeten inregelen. Daarmee hebben we ervaring opgedaan met ons slimme laadplein in Den Bosch. Bijvoorbeeld door slim en op andere tijdstippen te laden en door een batterij en/of zonne-energie te benutten. De resultaten van het onderzoek bepalen hoe we het plein qua laadinfrastructuur en overige assets inrichten”, aldus BAM. Voor de eerste fase heeft Schiphol nu goedkeuring gegeven. “We starten met een schetsontwerp van het laadplein, dat we vervolgens na instemming van Schiphol realiseren. Zodra het laadplein operationeel is, testen we dit in de praktijk. De geleerde lessen nemen we mee naar de andere werkstromen van BAM op Schiphol (MJOP, CAPEX-projecten en Grote Projecten) met de ambitie om uiteindelijk in 2030 volledig emissieloos te werken en zo aan de doelstelling – zero emissie in 2030 - van BAM én Schiphol te voldoen. Het eerste laadplein dat we nu ontwikkelen geldt als blauwdruk voor de overige werkstromen.” Bron: BAM Bouw en Techniek De vernieuwde ISSO-publicatie 57 bevat de bepalingsmethode voor het berekenen van het te installeren vermogen in ruimtes met een hoogte van meer dan vier meter. Deze actuele kennis is essentieel voor ontwerpers die warmteverliesberekeningen maken voor industriële ruimtes en hoge ruimtes in utiliteitsgebouwen. De methode is geschikt voor zowel nieuwbouw als voor renovatie of vervanging van verwarmingsinstallaties. De methode in deze publicatie geldt voor zowel de direct gestookte verwarmingssystemen als de indirect gestookte verwarmingssystemen die beiden regelmatig in hoge ruimtes worden toegepast. Wel maakt de berekeningsmethode onderscheid in gebouwen die voldoen aan de (nieuwbouw) eisen in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) en bestaande gebouwen die niet aan deze eisen voldoen. Overdimensionering tegengaan “Het aanpassen van de warmteverliesberekening was noodzakelijk om een paar dringende redenen”, vertelt Jos de Leeuw, projectcoördinator bij ISSO. “In de eerste plaats doordat sinds ongeveer 2015 de voorgeschreven isolatiewaardes fors zijn toegenomen. Daarnaast kregen we steeds vaker terugkoppeling vanuit de praktijk dat het wel wat minder kan met de toeslagen die ontwerpers bij de berekeningen moesten hanteren. Zowel ontwerpers als de mensen in de uitvoering merkten dat door al die toeslagen overdimensionering meer en meer op de loer lag of in de praktijk vaker voorkwam.” Specifiek voor hoge ruimtes In industriële ruimtes en hoge ruimtes in utiliteitsgebouwen past men vaak andere systemen toe voor verwarming en ventilatie dan in gewone utiliteitsgebouwen. Hoge ruimtes, zoals atria of vides, maar ook gebouwen als sporthallen, of bouwmarkten lijken qua bouwwijze en toegepaste systemen meer op industriële gebouwen. Daarom moet we deze ruimtes, bij het bepalen van de warmteverliesberekening, ook meer als zodanig behandelen. Wel is in de publicatie voor de berekeningsmethode in een aantal (sub)paragrafen onderscheid gemaakt in utiliteitsbouw en industrie. De nieuwe ISSO-publicatie 57 is beschikbaar via BouwZo.nl. Markt warmtepompen voor woningen krimpt vierde kwartaal op rij In het derde kwartaal van 2024 werden er 23 duizend warmtepompen voor woningen verkocht. Dit is bijna 40% minder dan in het derde kwartaal van 2023. Daarmee ziet de sector inmiddels vier kwartalen op rij een krimp van de markt. De sector verwacht in heel 2024 tussen de 95 en 100 duizend warmtepompen te leveren. Dit betekent een verwachte krimp van 30% ten opzichte van 150 duizend geleverde warmtepompen in 2023 en is slechts de helft van de benodigde aantallen voor de 2030 doelstelling. De krimp zit voornamelijk in de bestaande bouw, aangezien nieuwbouw sinds 2018 verplicht aardgasvrij is en daar de all-electric warmtepomp al standaard is. Daarvan is structureel zo’n 40% een warmtepomp met een bodembron. In de bestaande bouw hebben hybride warmtepompen ongeveer tweederde marktaandeel ten opzichte van eenderde deel all-electric, voornamelijk met een buitenlucht-bron. Het derde kwartaal van 2024 toonde een lichte opleving in de verkoop van hybrides. De sector verwacht dat deze opleving incidenteel is vanwege seizoensinvloeden, de afbouw van de hoog opgelopen voorraden bij groothandels en installateurs en de verwachte ISDE-subsidieverlaging in januari 2025. Het risico van een nieuwe periode van stagnatie begin 2025 is groot. Investeringen warmtepompsector Het energietransitiebeleid is aan verandering onderhevig. De relatief jonge warmtepompenmarkt werd tot het aantreden van het nieuwe kabinet gesteund door overheidsbeleid. Stimuleringsmaatregelen worden echter afgebouwd en aardgas wordt aantrekkelijker gemaakt. Daarop heeft de warmtepompsector de afgelopen jaren de productie flink opgeschaald om haar aandeel in de verduurzaming van woningen en gebouwen te kunnen leveren. Er is zwaar geïnvesteerd in productie- en installatiecapaciteit vanuit afspraken tussen de sector en de overheid in het nationale Actieplan (hybride) warmtepompen. De aanhoudende krimp in de markt voor woningen en het gebrek aan groei in de utiliteitsmarkt noopt bedrijven nu hun capaciteit weer af te bouwen. Naast de bedrijfseconomische schade zijn de verduurzamingsdoelstellingen voor de gebouwde omgeving vrijwel onbereikbaar geworden. De gezamenlijke planbureaus en ook de Algemene Rekenkamer rekenden dit al voor rond Prinsjesdag. Ook de Klimaat- en Energieverkenning (KEV) van eind deze maand zal dit concluderen. Minister Hermans kondigde weliswaar aan om in dat geval in 2025, rond de voorjaarsnota, met extra beleid te komen. De sector kan de politieke veranderingen niet in hetzelfde tempo volgen. De 1 miljoen (hybride) warmtepompen in bestaande woningen in 2030 zijn daarmee uit beeld geraakt. Op 13 november verschijnt het Nationaal Warmtepomp Trendrapport 2025. Het rapport, dat gelanceerd wordt op het congres ‘Doorbraak van de Warmtepomp’ in Den Haag, laat zien wat er nodig is om de warmtepomp de haar toebedeelde rol in de energietransitie te laten herpakken. Bron: Vereniging Warmtepompen Nieuwe ISSO-publicatie voor warmteverliesberekening voor hoge ruimtes
RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=