RenovatieTotaal 3 - 2024

27 nr. 3 Mei 2024 Bouwhistorie Bouwhistorie en kerkgeschiedenis (2) Door de ontkerkelijking in Nederland zijn de laatste decennia veel kerkgebouwen onttrokken aan de eredienst. Ze worden gesloopt of krijgen een herbestemming. Dit proces gaat door en het aantal kerken dat aan de eredienst wordt onttrokken is groot. Kerken hebben een historische gelaagdheid en vormen daarmee een afspiegeling van ontwikkelingen in kerk en samenleving. Deze keer gaat het over schuilkerken en de boodschap die de architectuur van een religieus gebouw uitdraagt. Auteur: Willard van Reenen, bouwhistoricus en docent Met de Reformatie ontstond in Nederland in de 16e eeuw de Gereformeerde Kerk. Eigenlijk moeten we spreken van een Nederduits Gereformeerde Kerk en een Waals Gereformeerde Kerk. Deze Gereformeerde Kerk was de bevoorrechte kerk (geen staatskerk) en andere kerken werden -afhankelijk van de plaatselijke situatie- in meer of mindere mate gedoogd. In deze tijd zijn de schuilkerken ontstaan. Een schuilkerk mocht dan vaak vanaf de buitenzijde niet als kerkgebouw herkenbaar zijn. In steden waren schuilkerken ondergebracht in (pak)huizen en op het platteland in schuren. Of er werd een schuilkerk gebouwd achter bestaande huizen op het binnenterrein, zoals het geval is met de voormalige Lutherse schuilkerk in Leiden. Lutherse schuilkerk Leiden Deze kerk is als schuilkerk gebouwd in 1618 achter enkele huizen aan de Hooglandse Kerkgracht. Via een van deze huizen was het kerkgebouw toegankelijk door middel van een poort. De kerk was dus vanaf de straat niet zichtbaar en mist daardoor de karakteristieke verschijningsvorm zoals bij de Lutherse kerken van Zaandam en Hoorn. Dit heeft te maken met het vroege bouwjaar van 1618 ten opzichte van de latere voorbeelden te Zaandam en Hoorn, die zijn gebouwd in een periode dat de Luthersen geen tegenwerking meer ondervonden en vrijer hun godsdienstoefeningen mochten houden. In dit artikel wordt niet verder ingegaan op hoe het kan dat er een controverse is ontstaan tussen het Lutheranisme en het Calvinisme in de Nederlanden. Sloop woningen Na de vrijheid van godsdienst in 1796, met de scheiding van kerk en staat, hebben de Luthersen in Leiden op enig moment ertoe besloten de woningen voor de kerk te slopen. Vermoedelijk eind jaren vijftig van de 19e eeuw, zo’n 30 jaar voor de huidige neorenaissance-gevel van 1888. Hierdoor ontstond een kerkpleintje voor de kerk en de kerk werd voor het eerst sinds 1618 zichtbaar in het straatbeeld. De gevel die tevoorschijn kwam, was niet als representatieve gevel tijdens de bouw in 1618 ontworpen. Er is toen in 1861 een ingetogen nieuw decoratieschema in neogotische stijl voor de voorgevel ontworpen, met als doel de voorgevel een representatieve uitstraling te geven. Neorenaissance-gevel Men vond de voorgevel met het in 1861 aangebracht decoratieschema vermoedelijk niet representatief genoeg. Zevenentwintig jaar later wordt in 1888 een volgende vergaande stap gezet met de bouw van een nieuwe voorgevel. Gelet op de geschiedenis van het Lutheranisme in Nederland en de emancipatie van de Luthersen in de tweede helft van de 19e eeuw, mede als gevolg van de godsdienstvrijheid van 1798 die haar beslag kreeg in de loop van de 19e eeuw, wordt de bouw van de nieuwe voorgevel gezien als een poging om herkenbaar als kerkgebouw in de samenleving zichtbaar te zijn. Het torentje speelt daarbij een grote rol als kenmerkend onderdeel van een kerk. Wanneer de gevel uit 1888 vergeleken wordt met de voorgevel van de Waalse Kerk aan de Breestraat, ontstaat de gedachte dat de architect zich onder meer door deze gevel heeft laten inspireren. Aansluiting zoekend in de vormentaal van de Waalse Kerk, die altijd onderdeel uitmaakte van de bevoorrechte kerk in Nederland, geeft dit een extra dimensie aan de voorgevel van de Lutherse kerk. Ook de keuze van de architect voor de neorenaissance bouwstijl zal te maken hebben met de gedachte dat de Lutherse kerk niet pas in 1888 is ontstaan, maar begin 1600. De kerkvensters in de voorgevel van 1888 zijn uitgevoerd met ruitvormig glas-in-lood. In de ontwikkeling van glas werd in het verleden met de komst van glas-in-lood in panelen veelal ruitvormige ruitjes toegepast. Dit heeft te maken met de fabricage van schijvenglas (een ronde glasschijf) en het zo economisch mogelijk versnijden van de ronde schijven. In vergelijking met rechthoekig versnijden had men minder afval en dus een hoger rendement van het glas. Dat was economisch zeer aantrekkelijk, omdat glas kostbaar was. Het heeft er alle schijn van dat de architect met de bouw van de nieuwe voorgevel in 1888 ook in de vorm van de glas-inlood panelen teruggrijpt op een verder verleden om daarmee aan te geven dat de Lutherse kerk niet pas in 1888 is ontstaan, maar al bestond in het begin van de 17e eeuw. Boodschap De architectuur van de voorgevel van de voormalige Lutherse schuilkerk in Leiden draagt in vormentaal en materiaalkeuze de boodschap uit dat de Lutherse kerk niet pas bestaat sinds de godsdienstvrijheid in de 19eeeuw, maar al sinds het begin van de 17e eeuw. De voorgevel met decoratieschema uit 1861. Foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed De voorgevel uit 1888. Foto: Erfgoed Leiden en Omstreken (publiek domein) De voorgevel van de Waalse kerk aan de Breestraat. Foto: W.G. van Reenen De huidige voorgevel zonder torentje. Foto: W.G. van Reenen

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=