RenovatieTotaal 5 - 2023

51 nr. 5 September 2023 Richtlijn voor energieopslagsystemen gepubliceerd We maken steeds vaker gebruik van energieopslagsystemen met lithium batterijen. Om dit op een verantwoorde manier te doen, is in de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen PGS 37-1 ontwikkeld door een team van experts vanuit bedrijfsleven en overheden. Na een uitgebreid en zorgvuldig proces en goedkeuring door de PGS-stuurgroep, is nu het document als definitief concept gereed voor publicatie. PGS 37-1 richt zich specifiek op de veiligheid van lithiumhoudende energiedragers en de juiste toepassing ervan in een Energie Opslag Systeem (EOS). PGS 37-1 zorgt voor uniforme maatregelen, wat essentieel is gezien de snelle opkomst van EOS’en in zowel de industrie als de woonomgeving. PGS 37-2 over opslag van lithiumhoudende energiedragers sluit aan op dit eerste deel en zal binnenkort worden gepubliceerd. De afgelopen jaren is er een aanzienlijke toename geweest in het gebruik van Energie Opslag Systemen met lithium batterijen. Helaas brengt dit ook gevaren met zich mee, met name wanneer er brand uitbreekt en daardoor giftige gassen vrijkomen. Mede omdat er momenteel nog maar beperkte wet- en regelgeving is, is besloten om een PGS-richtlijn op te stellen voor dit onderwerp. De Richtlijn PGS 37-1 voor de veilige opslag van elektriciteit in Energie Opslag Systemen gaat over hoe je op een veilige manier met ‘grote batterijen’ moet omgaan. Deze batterijen bestaan uit gekoppelde lithiumbatterijen die worden gebruikt om energie op te slaan en vervolgens elektriciteit te leveren. Ze worden bijvoorbeeld door bewonersverenigingen gebruikt om zonne-energie op te slaan, terwijl energiemaatschappijen ze gebruiken om windenergie op te slaan of schommelingen in het elektriciteitsnet te stabiliseren. Vanwege het risico op een zogeheten thermal runaway, een brand die zich voordoet in de energiedrager en niet zomaar te stoppen is, kunnen ze potentieel gevaarlijk zijn. Daarom is het van cruciaal belang om ze op de juiste manier toe te passen. Nu de PGS is vastgesteld door de PGS-stuurgroep en gepubliceerd is, kan deze vervolgens worden goedgekeurd door het Bestuurlijk Omgevingsberaad (BOb). Verwachting is dat deze goedkeuring dit najaar plaatsvindt. Op de PGS-website is meer informatie over PGS 37-1 te vinden: https://publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl/publicaties/ pgs37-1/. Subsidies DUMAVA en SDE++ weer open vanaf september Zowel de Subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed (DUMAVA) als de SDE++ regeling gaan dit najaar weer open. Voor de SDE++ is in totaal € 8 miljard beschikbaar. Het subsidieplafond voor DUMAVA is € 190 miljoen. DUMAVA is vorig jaar met groot succes opengesteld: in totaal is er voor € 300 miljoen aan subsidie aangevraagd, terwijl er € 150 miljoen beschikbaar was. Vanwege dit succes is besloten om de tweede tranche van de DUMAVA naar voren te halen. Op 18 september 2023 wordt de DUMAVA opnieuw opengesteld met een subsidieplafond van € 190 miljoen. Aanvragers krijgen de mogelijkheid om vanaf 4 september een conceptaanvraag in te dienen. Daarnaast is vanuit het Klimaatfonds € 1,9 miljard gereserveerd om de DUMAVA ook na 2023 door te laten lopen. Minister De Jonge wil deze derde tranche van de DUMAVA in april 2024 open te stellen, zo schrijft hij half juli aan de Tweede Kamer. DUMAVA is bedoeld als ondersteuning eigenaren voor het verduurzamen van bestaand maatschappelijk vastgoed, zoals scholen, overheidsgebouwen, zorginstellingen of sportfaciliteiten. Als de aanvrager voldoet aan de voorwaarden kan die minimaal €5.000 en maximaal € 2,5 miljoen subsidie per aanvraag krijgen. SDE++ Ook de exploitatiesubsidieregeling SDE++ gaat weer open, al is het relatief kort: van 5 september tot en met 5 oktober 2023. De ervaring leert dat het beschikbare budget snel wordt overschreden. Eerder dit jaar ging de openstelling van 6 juni tot en met 6 juli niet door, omdat de Europese Commissie nog geen groen licht had gegeven voor openstelling. Het kabinet wilde namelijk bepaalde technieken meer kans laten maken op subsidie, en Europese Commissie wilde eerst kijken of deze wijziging in de regeling een geoorloofde staatssteun was. Het gaat om technieken die lagetemperatuurwarmte, hogetemperatuurwarmte en moleculen (groengas en waterstof) produceren. Hiervoor is in 2023 budget gereserveerd, omdat deze nu nog minder rendabel zijn. Maar op de lange termijn zijn deze wel belangrijk voor de energietransitie (de overgang van fossiele brandstoffen naar duurzaam opgewekte energie). De SDE++ kent nog enkele andere wijzigingen in de nieuwe openstellingsronde. Zo is er in 2023 geen productieplafond meer voor de opwek van hernieuwbare elektriciteit op land en vervalt het productieplafond vervalt voor afvang en opslag van CO2 (CCS). Verder is er een categorie bijgekomen: de lucht-water-warmtepomp. En ten slotte: zon-pvinstallaties kleiner dan 1 MWp mogen voortaan nog maximaal 50% van het piekvermogen terugleveren aan het elektriciteitsnet. Nieuwe kennis over warmteverliesberekeningen Met het verschijnen van ISSO-publicatie 51 ‘Warmteverliesberekening voor woningen en woongebouwen’ hebben installateurs en installatietechnische adviseurs weer de meest actuele kennis tot hun beschikking. Deze informatie is noodzakelijk om verwarmingsinstallaties in woningen en woongebouwen te ontwerpen. Dit geldt voor het te installeren vermogen per vertrek of voor de gehele woning of het woongebouw. De methode in Publicatie 51 volgt hiervoor de norm NEN-EN 12831-1. Alleen voor het onderdeel ‘warmteverlies naar de buren’ wijkt de publicatie af van deze norm, door bij de warmteverliezen niet uit te gaan van lagere temperaturen naar alle buren tegelijk. De kennis in deze publicatie is te gebruiken in nieuwbouw- en renovatieprojecten. Ze is niet specifiek bedoeld voor tijdelijk bouw. Installateurs en adviseurs vinden in de publicatie berekeningsmethodes waarmee zij het te installeren verwarmingsvermogen per vertrek kunnen bepalen. Ook gaat de informatie nader in op het maximaal vermogen voor een individuele of een collectieve aansluiting. De berekeningsmethode maakt onderscheid tussen woningen en woongebouwen die aan de nieuwbouweisen van het Bouwbesluit 2020 voldoen en woningen en woongebouwen van voor die tijd. Verschillende berekeningsmethoden De berekeningsmethoden in de publicatie verschillen voor beide typen woningen of woongebouwen. Er is een verkorte methode voor het bepalen van het maximaal vermogen op basis van het schilverlies. Er is een methode voor het bepalen van het vermogen dat men per vertrek moet opstellen. Er is een methode voor het bepalen van het maximaal benodigde vermogen voor individuele en/of collectieve aansluitingen. Het vermogen dat men in een vertrek moet opstellen, bestaat uit twee bijdragen: • Warmteverliezen die altijd optreden (zoals transmissie door buitenwanden en infiltratie). • Warmteverliezen en/of toeslagen die niet altijd of niet altijd gelijktijdig optreden (bijvoorbeeld opwarmtoeslag of verliezen naar de buren). Aansluiten bij regelgeving De nieuwe methode houdt rekening met ltv-systemen en woningen met een geringe warmtevraag. Qua terminologie en maatvoering sluiten de diverse teksten zoveel mogelijk aan bij de relevante teksten in het Bouwbesluit 2012. Voor het bepalen van de U-waarde van een constructie sluit de kennis zo naadloos mogelijk aan bij de NTA 8800. Ook de verschillende ventilatiesystemen die we in de woningbouw kennen, komen uitgebreid aan de orde. De vernieuwde ISSO-publicatie 51 is vanaf nu beschikbaar via ISSO Open.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=