RenovatieTotaal 2 - 2021
18 nr. 2 April 2021 Thema Onderhoud & Schilderen: Veiligheid Continue scholing verhoogt vakmanschap steigermonteur Vallen van hoogte is nog steeds de belangrijkste oorzaak van ongevallen in de bouw. Regelmatig hebben deze ongevallen betrekking op het gebruik en (de)montage van steigers. Al sinds 1991 organiseert de erkende opleider Scaffolding Training Europe (STE) opleidingen en trainingen voor onder meer steigerbouwers. “Met de introductie van ‘continuous learning’ willen we bereiken dat de verworven kennis niet na een jaar weer is weggezakt”, zegt directeur Emile Bakkum. Auteur: Ing. Frank de Groot . Beeld: Scaffolding Training Europe (STE) N a een dodelijk steiger ongeval van een vriend heeft Miel Ferket in 1991 Scaffolding Training Europe (STE) opgericht. Hij werd een belangrijke voorvechter om de branche veiliger ter maken. In de jaren negentig is hij erin geslaagd de eerste vakbekwaamheidscriteria (stei- gerbouw profielen) in de steigerbouw gecertificeerd te krijgen volgens de internationale persoonscertificering ISO 17024. Later zijn daar vele profie- len aan toegevoegd, zoals die van Hulpmonteur tot Steigerinspecteur en van Inspectie Draagbaar Klimma- terieel tot Inspectie Persoonlijke Val- beschermingsmiddelen. Deze profie- len gelden nog steeds als de standaard binnen de branche. Emile Bakkum is sinds 1 juli 2020 directeur van STE. Hij is geen onbe- kende in de steigerbranche. Al sinds 1994 is hij in de branche werkzaam geweest als onder meer opleider (zelf- standig en bij Bouwradius) en rayon- manager en bedrijfsleider bij steiger- bouwbedrijven. “Tegenwoordig is een training voor steigerbouwers niet meer vrijblijvend. In de Arbocatalogus voor de Bouw en Infra, staat bij Mon- teur Steigerbouw dat het monteren van steigers gebeurt volgens de Richt- lijn Steigers. Deze richtlijn biedt een wettelijk kader voor de opleidingen. Bovendien rust er ook een verant- woordelijkheid op basis van de zorg- plicht bij de opdrachtgever.” Richtlijn Steigers De Richtlijn Steigers is een belangrij- ke bron voor de opleidingen. Hoe is deze richtlijn ontstaan? Aan het eind van de vorige eeuw sloeg steigerbou- wend Nederland de handen ineen om samen afspraken te maken over het veilig ontwerpen van steigerconstruc- ties en de vakkundige montage ervan. Bovendien was een invulling van het in de Arbowet genoemde begrip ‘des- kundig’ een dringende noodzaak omdat het tot dat moment geldende P6-blad Steigers door het Ministerie SZW werd ingetrokken. Al snel sloten de materieeldiensten van Bouwend Nederland aan en werd in nauwe samenspraak met de overi- ge stakeholders in de steigerbouw gezamenlijk verder gewerkt aan één uniforme richtlijn: de Richtlijn Steigers. Ondersteund door de des- kundigheid van kennisinstellingen als TNO, Arbouw (Volandis) en de Inspectie van het Ministerie SZW zag de richtlijn uiteindelijk in 2008 het licht, waarna ook andere werkne- mersorganisaties in de bouw én opdrachtgevers uit de energiesector, offshore, (petro)chemie en andere industrieën de richtlijn omarmden. Meer dan techniek Naast technisch-inhoudelijke infor- matie omvat de Richtlijn Steigers spe- cifieke eisen die aan opleidingen wor- den gesteld. Daarom besloten alle bij de Richtlijn Steigers betrokken partij- en voor één scholingsstructuur voor de steigerbouw, die van kracht werd per 1 januari 2017. Bakkum: “Er zijn onder meer BBL-opleidingen voor (hulp) monteur, 1e monteur steiger- bouw en voorman. Voor ervaren monteurs zonder erkende papieren geldt dat een EVC-procedure kan worden gevolgd, waarna een BBL- diploma (MBO) kan worden behaald. Ook geeft een ‘niveautest’ een indica- tie voor het type aanvullende scholing dat kan worden gevolgd, waarna een examen kan worden afgelegd.” Om de belangen gescheiden te hou- den, werd de Stichting Veilig Werken Op Hoogte (SVWOH) in het leven geroepen. Stakeholders in de bouw, steigerbouw, (metaal)industrie, (petro)chemie, energiesector, off- shore, scheepsbouw, werkgevers- en werknemersorganisaties hebben zich verbonden aan de Stichting Veilig Werken Op Hoogte. Risicofactoren Ondanks de prima scholingsmoge- lijkheden voor steigerbouwers in Nederland gaat het volgens Bakkum toch nog wel eens mis: “Veel fouten worden ingegeven door werkdruk en het onvoldoende onderkennen van de risico’s. Ook wordt de instroom van vakmensen steeds minder. Niemand gaat bewust een onveilige steiger bouwen en gebruiken. Maar vaak zie je toch weer diagonalen ontbreken of er zijn te weinig verankeringen aan- gebracht. Of steigerbouwers werken toch nog onaangelijnd of niet achter een leuning. De praktijk is nu een- maal dat die bakken met steigermate- riaal klaar staan en dat steigerbou- wers door de tijdsdruk direct gaan bouwen. Mijn advies is: neem eerst rustig de tijd om de situatie goed te beoordelen en ga dan pas bouwen. Dat levert je uiteindelijk tijdwinst op en een veilige steiger.” Kennis Een probleem dat ook speelt is dat de tijdens de opleiding opgedane kennis na enige tijd wegzakt: “Tijdens het examen is nog circa 80 procent van de verworven kennis paraat. Na een half jaar is dat nog slechts 40 tot 50 procent. Pas na vijf jaar is hercertifi- cering nodig. Dat vraagt weer even een flinke inspanning van de steiger- bouwers. Daarom zetten wij in op ‘continuous learning’, Hierbij krijgen steigerbouwers iedere drie maanden informatie over steigerbouw op hun smartphone, laptop of pc. Door E-learning hopen we de kennis op peil te houden. Na 4,5 jaar volgt een niveau-meting op praktijk en theorie. Naar aanleiding daarvan wordt bepaald welke kennis is weggezakt en nodig is voor hercertificering. Dat vraagt dan veel minder tijd dan ineens na vijf jaar weer de kennis up to date te krijgen.” In de Arbocatalo- gus voor de Bouw en Infra, staat bij Monteur Steiger- bouw dat het monteren van steigers gebeurt volgens de Richtlijn Steigers. De kennis van veilig steigers bouwen zakt na enige tijd weg bij steigermonteurs. Voor STE is dat reden om in te zetten op ‘continuous learning’. 19 nr. 2 April 2021 Thema Onderhoud & Schilderen: Houtaantasting Hout(worm) in de diepvries Over hittebehandeling van hout om houtaantastende insecten te verwijderen horen we regelmatig. Je kunt echter ook de andere kant op: de diepvries in! Om het in de grote praktijk toe te passen, is SHR erin gedoken. Het heeft een bevriezingsprotocol opgeleverd, waarbij hout van ongenode gasten wordt ontdaan zonder dat de houtkwaliteit wordt verminderd. Auteur: Jos Creemers, projectleider houtaantasting SHR A anleiding was het contact van SHR met Huyskamp’s Fijnhout- handel in Zwolle, die het al een tijdje in de gaten had: met veranderende kwaliteiten van het aangeboden eiken en het toenemende aandeel spint kwamen er ook vaker ongenode gasten binnen. In dat ver- band hebben wij al eerder gewaar- schuwd voor de spinthoutkever als ‘turbo-kever’ en hoe je met kennis en oplettendheid een hoop sores kunt voorkomen. Beestjes Toch kom je - hoe goed je ook oplet - vroeg of laat een keer met een partij te zitten ‘met activiteit van beestjes’. Er komen gaatjes in, er valt boormeel uit, er kruipen kleine kevertjes over het oppervlak. Apart zetten of isoleren is dan de eerste stap, zorgen dat het niet overslaat naar de rest. Uitzoeken waarmee je te maken hebt. Soms kun je je leverancier er terug mee verblij- den, maar wat als dat niet gaat? ‘Man- nen met witte pakken’ uitnodigen? Het hele zaakje opladen en voor behandeling wegbrengen? En welke behandeling is dan de goed(koopst)e, met zo weinig mogelijk uitwerking op je hout? Lastige vragen, zeker als je niet vaker met dat bijltje gehakt hebt. Hitte kan helpen. Zo is de standaard ISPM15 (FAO 2018) wereldwijd aan- vaard: lang genoeg heet genoeg, en het is klaar. Maar dat gaat over ver- pakkingshout. Wie met hout werkt, weet dat vocht ook belangrijk is. En als je er hete lucht bij brengt, moet je goed opletten dat de vochtigheid van je hout niet te sterk verandert. Een professionele houtdroger zal je graag uitleggen waarom je die mooie partij zaaghout zeker niet zomaar onder een paar hete-lucht-kanonnen moet zet- ten. Vriescel Huyskamp dacht de andere kant op: kou. Ze kochten en installeerden een grote vriescel en voerden een eerste tencollecties, worden zelfs uit voor- zorg met een bepaalde regelmaat behandeld in een vrieskamer. De bevriezingsmethode werkt globaal als volgt. Het lichaam van insecten bevat lichaamsvocht, dat onder andere water en opgeloste zouten bevat. Wanneer dit lichaamsvocht bevriest vormen zich ijskristallen, die onher- stelbare (mechanische) schade veroor- zaken en daarmee dodelijk zijn voor de insecten. In de natuur kunnen insecten zich op verschillende manie- ren enigszins ‘wapenen tegen de kou’ en die gelegenheid moet je ze dus niet geven. Dat leverde al aanknopings- punten op voor het te volgen bevrie- zingsprotocol. Laboratorium SHR heeft met hout van Huyskamp een onderzoeksprogramma van vooral afkoelingsproeven uitgevoerd, waarbij de snelheid en de bereikte temperatu- ren nauwkeurig zijn gemeten met in het hout ingebrachte sensoren. Zo is aanschouwelijk gemaakt hoe de snel- heid van het bevriezingsproces wordt beïnvloed door onder andere de dikte van het hout. Het zal niet verbazen dat het bij dikker hout langer duurt, totdat de temperatuur in de kern vol- doende is gezakt. Een belangrijk punt is natuurlijk wat er gebeurt als het hout weer ontdooit. In de praktijk komt het ook geregeld voor dat een stapel hout die buiten ligt, in zekere mate bevriest. Maar langdurig onder de –20 °C is toch wel wat anders. Ster- ke condensatie is iets wat je niet wilt, maar al te langzaam opwarmen ver- lengt de behandeling weer. Gecombi- neerd met de effectiviteit van de behandeling is daar naar een optimale oplossing gezocht. Effectief Op basis van ons onderzoek is het eer- ste bevriezingsprotocol geoptimali- seerd en hiermee beschikt Huyskamp nu over een ‘in-house’ mogelijkheid voor effectieve bestrijding van (hout- aantastende) insecten in hout, houten producten en ander organisch materi- aal, zonder gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen. Voor een verde- re verfijning van de methode vooral in het gevecht tegen de spinthoutkever, wordt binnenkort nieuwe apparatuur voor de detectie van houtaantastende insecten getest die ontwikkeld is in het kader van een internationaal pro- ject. Als de test slaagt, hoeft straks alleen nog dat hout de vriescel in waarvan we echt ‘weten’ dat er iets in zit te knagen. Dit onderzoek is mede tot stand gekomen dankzij innovatiesubsidie van de provincie Overijssel. behandeling uit van een partij eiken met actieve aantasting door spint houtkever. Het experiment verliep goed, maar leverde ook vragen op, bij- voorbeeld over efficiency. Kan het korter? Met meer en dikker hout? SHR bracht vanuit eigen expertise en bestaande wetenschappelijke kennis de interactie tussen het vriezen, de insecten en het hout in kaart. Hoe reageren verschillende insectensoor- ten, wat doet afkoeling met de hout- kwaliteit en wat is de relatie tussen verschillende dikten hout en mogelij- ke schade bij snelle ontdooiing? Bevriezen Het doden van insecten door middel van bevriezen is al tientallen jaren in gebruik. Vooral in musea is het een veel toegepaste methode, omdat het een schone en veilige methode is, die effectief is zonder dat er gebruik hoeft te worden gemaakt van bestrijdings- middelen. Daarbij komt, dat bestrij- dingsmiddelen vaak vloeistoffen zoals water en oplosmiddelen bevatten, die een niet terug te draaien inwerking kunnen hebben. Dat is natuurlijk juist bij museale (en dus vaak kostbare, unieke of onvervangbare) voorwerpen of collecties zeer ongewenst. Botani- sche collecties, waaronder houtsoor- Proefstuk eiken met ingebrachte sensoren (foto: SHR) Condenserend vocht op proefstukken (foto: SHR) Spinthoutkever (lengte ca. 4 mm) (foto: SHR)
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=